Grus grus

Het was al een oud plan: kraanvogels kijken in Duitsland. Eindelijk eens in het echt kijken naar deze fascinerende vogels, die groter zijn dan ooievaars en een spanwijdte hebben van meer dan twee meter. Van eind oktober tot begin november doen ze Duitsland aan, onderweg van de broedgebieden in (vooral) Scandinavië naar de overwinteringsgebieden in Andalusië en Noord-Afrika. Massaal landen ze dan in de hoogveengebieden tussen Osnabrück en Bremen. Daar zoeken ze ’s nachts beschutting tegen roofdieren, zoals vossen. Overdag waaieren ze uit over de omringende, afgemaaide maisakkers, waar ze de restjes oogst opeten. Na een paar weken trekken ze, opgevet, weer verder.

Na een autorit van een paar uur zijn we bij ons logeeradres, strategisch liggend tussen de verspreid liggende veengebieden. Het plan is om van hieruit, fietsend, drie dagen lang op zoek te gaan naar de kraanvogels. Maar direct al, we zijn nauwelijks uitgestapt, worden ze ons in de schoot geworpen. Ze vliegen over, herkenbaar aan die onmiskenbare, trompetterende geluiden en landen op een paar honderd meter afstand in een akker … snel pak ik mijn verrekijker … en ja hoor … de typische silhouetten van tientallen exemplaren. Dat is nog eens een binnenkomertje! Ik loop naar de akkerrand, maar direct strekt één van de vogels de nek en alarmeert daarmee de rest.

En weg zijn ze.

De duisternis valt. We betrekken een voormalig bakkershuisje, horend bij een eeuwenoude boerderij. Binnen por ik de houtkachel op tot een weldadig vuur en, na een aanvankelijke teleurstelling, daalt een grote tevredenheid over me heen als blijkt dat het mobiele netwerk hier nauwelijks functioneert en wifi ontbreekt … even zijn we weg van de Grote Wereld … drie dagen lang zijn het de kraanvogels die het leven gaan dicteren …

De volgende ochtend, tijdens het ontbijt, hoor ik ze weer trompetteren … ik spurt naar buiten … tientallen exemplaren vliegen laag over het huisje. De kaarsrechte, lange nekken en de naar achteren gestrekte poten steken fraai af tegen de lucht … ze lijken ons te roepen voor de fietstocht, zo beeld ik me in …

Het is koud en mistig. We doorkruisen dorpjes van niets. Dat krijg je met veengebieden die vaak een historie hebben van armoede, van keuterboeren en turfstekers. De kraanvogels zijn als lichtpuntjes in het grijze landschap. Overal zijn ze te zien in de velden, soms maar een paar, maar ook groepen van honderden exemplaren. Keer op keer proberen we ze te naderen, je wilt toch wel eens een keer die dieprode kleur op de kop zien. Maar ondanks de massale aanwezigheid lukt het niet, ook niet in de dagen erna. Dichterbij dan een meter of tweehonderd kom je niet. Kraanvogels zijn schuw en houden niet van de menselijke gestalte.

En dan is daar het hoogtepunt van dag, de schemering, want dan vliegen ze uit alle windrichtingen aan, om zich te verzamelen in het hoogveen. We fietsen naar een waarnemingstoren in het Neustädter Moor. De vallende avond is windstil en eindelijk is er een stuk wolkenvrije hemel die hoopvol rood kleurt … daar … de eerste vroegelingen. En in ongeveer een uur tijd arriveren ze, in slordige V-formaties. Traag en gracieus landen ze, op eerbiedwaardige afstand. En dan is het donker en lonkt de houtkachel …

De volgende dag is een kopie van de eerste dag. Weer vliegen ze over tijdens het ontbijt en weer fietsen we er achteraan. Deze dag zal eindigen bij een uitzichttoren in een ander veengebied, het Rehdener Geestmoor. Daar aangekomen blijken we niet de enigen te zijn. In de wegberm staan tientallen auto’s geparkeerd en ook de fraaie, drie verdiepingen tellende toren is al aardig bezet met voyeurs. Er is hier sprake van heus kraanvogeltoerisme.

De sfeer in de toren is ingetogen, verwachtingsvol. Voorzichtig klimmen we omhoog. De vogelaars zwijgen of praten gedempt, dik ingepakt tegen de wind die over het veen blaast … en dan maar turen en turen … ineens trekt een lichte siddering door de toren, begeleid door opgewonden gemurmel. Vanuit het noorden nadert een grote formatie. Mensen verplaatsen zich om beter zicht te krijgen. Even lijkt zich een concurrentiestrijdje te ontwikkelen om de beste plek, maar de harmonie in de toren handhaaft zich. Nee, vogelvoyeurs strijden niet met elkaar!

Naast me staat een man met een tuinkabouterbaard. Hij klapt een statief uit en draait er een supersonische verrekijker op. Merk: Swarovski … wie de verrekijkermarkt een beetje kent, weet dat je dan in het bovensegment zit. Direct vermoed je dat de eigenaar grote ornithologische kennis bezit. Ik voel me een beetje een lulletje met mijn antiquarische Zeiss-verrekijkertje. Kabouterbaard ziet dat ik naar zijn jaloersmakende bezit kijk en vertelt spontaan dat hij het van zijn zoon heeft gekregen, voor ‘Weihnachten’ … tweeënhalfduizend euro, hoor ik hem zeggen … irritatie schiet door me heen … waarom zou je zoiets zeggen? … maar dan wenkt hij me … ik mag door zijn Swarovski kijken … nog nooit zag ik een kraanvogel zó gedetailleerd … ik zie de rommelige, struisvogelachtige staart, die geen staart is, maar gevormd wordt door de lange vleugelpennen … ik zie het subtiel in elkaar overlopende wit, grijs en zwart … de rode kop kan ik nét niet onderscheiden … en in stilte verontschuldig ik me voor mijn vooringenomenheid jegens Kabouterbaard … zo zie je maar … het waarnemen van vogels overbrugt verschillen tussen mensen …

Ook de derde dag verloopt vergelijkbaar, maar het veengebied dat we bezoeken, het Grosses Moor bei Uchte, is een teleurstelling, eigenlijk een klap in het gezicht. Hier blijkt nog steeds op industriële schaal te worden afgegraven voor de productie van … turfmolm … je gaat dan toch anders aankijken tegen die zakken met bodemverbeteraars die je in de tuincentra aantreft. In dit geërodeerde landschap zie je terug hoe men eeuwenlang tegen het veen aankeek. Het ‘moer’ was een plek waar je van weg moest blijven. Het was de woonplaats van de duivel, er vlogen heksen rond en dode zielen, in de vorm van dwaallichten. Het afgraven van het veen werd niet als negatief beoordeeld, eerder omgekeerd: je haalde ‘woeste’ grond weg en ervoor in de plaats kreeg je brandstof (turf) en land dat geschikt was voor agrarisch gebruik en bosbouw. Door deze attitude zijn door de eeuwen heen in Europa de meeste hoogveengebieden verdwenen en daarmee ook de grote ecologische waarden die ze herbergen …

De laatste avond … de houtkachel loeit … bonte avond. Tja … en dan probeer je iets leuks te verzinnen: van papier kraanvogels vouwen. Want daar zijn ze toch vooral van bekend. Voor veel mensen zijn kraanvogels eerder objecten met symbolische waarde, dan concrete levende wezens. Vooral na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki zijn ze wereldwijd bekend geworden als vredessymbool en al langer staan ze in Azië symbool voor gezondheid en trouw. En als je duizend origami-kraanvogels vouwt, dan worden je diepste wensen werkelijkheid … maar die bonte avond liep anders dan verwacht … met het gebrekkige mobiele netwerk lukte het pas na lange tijd een vouwinstructie te downloaden, helaas zónder de bijbehorende foto’s. Welgemoed begin je dan toch met stap 1:

Vouw het vierkante papier doormidden, tot een rechthoek.

Makkelijk te doen! Zo’n eenvoudige handeling past ook goed bij een vogel met zo’n prachtige, simplistische Latijnse naam: Grus grus … maar je moet maar vouwen en vouwen en vouwen … eindeloos herlees ik de instructies … bij stap 9 (van de in totaal 28) gaat het definitief mis:

Breng de rechterhoek van de bovenste flap naar de middelste vouwlijn, zodat de rand rechtsonder gelijkloopt met de vouwlijn. Herhaal deze handeling links, zodat de bovenkant eruit ziet als een vlieger.

Wat zijn woorden eigenlijk onmachtige dingen …

Om de bonte avond nog een beetje te redden gooi ik een extra blok hout op het vuur en mijmer in stilte door over de kraanvogels … drie dagen trek je met ze op … je neemt ze keer op keer waar, begrijpt steeds meer van de context waarin ze leven … en ik moet denken aan dat kleine en ijle plantje dat cruciaal is in de vorming van hoogveen … veenmos, oftewel Sphagnum.

Veenmos bezit een unieke eigenschap: tijdens de groei sterft ze aan de onderkant af en groeit tegelijkertijd aan de bovenkant door. Zo vormt zich een pakket organisch bodemmateriaal dat langzaam boven de omgeving uitgroeit: het hoogveen. Het ontroert me dat zo’n nietig plantje de voorwaarden schept voor de overnachtings- en broedplekken van de kraanvogels. En dus weet je: als ze ergens broeden, dan gaat het goed met het hoogveen. Daarom is het zo mooi dat ze in Nederland (onder andere in het Fochteloërveen) weer nestelen, weliswaar op bescheiden wijze en na eeuwen van afwezigheid …

En … o ja … uiteindelijk is het tóch gelukt … het vouwen van een kraanvogel …

2 gedachtes over “Grus grus

Plaats een reactie